Kleurenangst
De westerse cultuur is doordesemd van chromofobie, zeg maar schroom tegenover het gebruik van kleur. Ook in de architectuur werd kleur lange tijd vooral beschouwd als een ornamentaal gegeven dat afbreuk doet aan de materialiteit. Op zeker ogenblik werd modernistische architectuur zelfs ten onrechte gelijkgeschakeld met het gebruik van overwegend witte tinten. Getuige daarvan de roepnaam ‘The Whites’, waarmee de New York Five (Michael Graves, Richard Meier, Peter Eisenman, Charles Gwathmey en John Hejduk) in de jaren ‘70 werden omschreven omwille van hun navolging van het modernisme uit de jaren ‘20 en ‘30. De uitspraak van Meier: ‘Voor mij is wit de mooiste kleur omdat je daarin alle kleuren van de regenboog kan zien’, droeg zeker bij tot die geuzennaam.
Het misverstand was ook te wijten aan de soms erg hermetische manier waarop onder andere Le Corbusier – zelf nochtans een intensief gebruiker van kleur, zij het altijd als middel, nooit als doel – de ondergeschiktheid van kleur aan vorm verwoordde.
Neutrale eyecatchers
Maar het dualisme tussen kleur en materialiteit is intussen verleden tijd. Hedendaagse productietechnieken maken dat kleur al lang geen ‘laagje bovenop’ meer betekent, maar een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van een materiaal. Daarmee is ook de wedijver tussen degenen die in hun ontwerpen een belangrijke plaats voor kleur inruimen en anderen die zweren bij wit als basis, sterk afgenomen.
Dat betekent zeker niet dat het gebruik van wit en aanleunende tinten van grijs is weggeëbd uit de architectuur, integendeel. Deze neutrale tinten zijn vandaag meer dan ooit in trek.
Kijk maar naar het werk van Álvaro Siza of dat van Santiago Calatrava in Valencia en Tenerife. Als geen ander beheersen zij de kunst om via kleurgebruik een vormelijke en expressieve terughoudendheid aan de dag te leggen.
Plaats voor de hele regenboog
De architectuur van vandaag is, net als de hele samenleving, uiterst divers en valt zeker niet te herleiden tot grijs en wit. Expressieve kleuren als dieprood en rijk bruin verdienen evengoed hun plaats in de vormgeving van vandaag. Maar nuances van wit en grijs behouden zeker hun waarde als primaire kleurenkeuze in de architectuur. Zij vormen de basis van een neutraal kleurpalet dat een opvallende uitstraling en dramatisch contrast toelaat, maar zich tegelijkertijd met een zekere deemoed inschrijft in de context, de omgeving en het landschap.
Tinten van wit en grijs worden dikwijls ervaren als veilig, glamoureus en verfijnd. Architectuur in meer expressieve tinten biedt dan weer de gelegenheid om het nieuwe te koppelen aan bestaande historische ontwerpen. In het architectonische uitspansel is er plaats voor de volledige regenboog.
“ Nuances van wit en grijs maken deel uit van de primaire kleurenkeuze in de architectuur.”