Groeve
Ook de aanpalende groeve is een aantrekkelijke biotoop voor vele soorten. Door een aangepast beheer kan dat nog verder verbeterd worden. Na ontginning wordt de groeve opgevuld en omgezet in landbouwgebied. Voor de natuurontwikkeling wordt dan ook het statuut tijdelijke natuur aangevraagd.
Op de westgerichte talud van de groeve ontwikkelde zich de laatste jaren een schraal, maar vrij soortenrijk grasland, echter zonder al te veel structuur. Door de aanleg in Tertiare klei is de bodem zeer voedselarm, waardoor de verbossing traag gebeurt en soorten als brandnetel of braam geen kansen krijgen.
Door een aangepast maaibeheer toe te passen kunnen we meer structuur in deze zone aanbrengen. Elk jaar gaan we andere stroken gaan maaien volgens een willekeurig patroon. Op die manier wordt het habitat geschikt voor het hooibeestje, een vlindersoort die het, door de vermesting, heel moeilijk heeft in deze streek.
Ook het baggerfront zelf is interessant voor vlinders. In de omgeving ervan komen voedselarme ruigtes voor, ideaal voor het bruin zandoogje.
De oostgerichte talud is nu al deels verbost. Op het aanliggende grasland planten we nog spork aan zodat we een bosrandvegetatie bekomen. Die biotoop is ideaal voor de citroenvlinder (Gonepteryx rhamn - foto), die sinds een aantal jaar als ‘bijna bedreigd’ in de Rode Lijst voor bedreigde soorten is opgenomen.