Voor Zonnebeke lieten we milieuconsulent Jan Feryn het potentieel op vlak van biodiversiteit voor de site bekijken. Dit resulteerde in de opmaak van een inrichtings- en beheerplan (figuur onderaan).
Grondwal
Aan de zuid- en zuidoostzijde van het terrein legden we een paar jaar terug een grondwal aan zodat ook de buurt minder visuele hinder van de fabriek ondervindt. Afgelopen plantseizoen beplantten we de grondwal met streekeigen struiken en groen zoals sleedoorn, eenstijlige meidoorn, spork en hondsroos. Op die manier zal een houtwal ontstaan, waarop na 10 jaar een gefaseerd hakhoutbeheer kan toegepast worden.
Vanuit natuuroogpunt hebben de houtwallen een belangrijke functie. Er is een grote diversiteit aan struiken en bloemen, waar vogels, vlinders en insecten in leven. Dieren vinden er een schuil- of nestplaats en de vruchten geven ook voedsel. In een houtwal verplaatsen zich amfibieën en ook kleine zoogdieren zoals haas, hermelijn of bunzing. Ook vleermuizen bevoorraden zich typisch langs deze natuurlijke structuren, waar veel insecten te vinden zijn. Op die manier vormt een houtwal vaak een verbinding tussen verschillende natuurgebiedjes.
Vlinderweide / bloemenrijk grasland
Op deze plek stonden tot voor een aantal jaren vervallen loodsen. We lieten ze slopen en haalden de funderingen uit de grond. Deze plek heeft zich intussen ontwikkeld tot een grasland met vrij veel soorten. Door een aangepast maaibeheer kunnen we de soortenrijkdom nog verhogen. Hierbij gaan we 2 maal per jaar maaien volgens een ‘sinusbeheer’. Dit houdt in dat de maaimachine de weide maait, telkens volgens een ander grillig patroon, waarbij 1/5 tot 1/3 van het terrein ongemoeid wordt gelaten (zie figuur onderaan). Het maaisel wordt afgevoerd. Op die manier bekomen we een grote variatie in de structuur, wat dan ook zal leiden tot een hogere biodiversiteit.
Houtkanten / Bomenrijen
Op het terrein bevinden zich nu reeds een aantal bomenrijen: een dennenrij in het zuiden, een rij Amerikaanse eiken in het grasland en een rij Italiaanse populieren in het oosten. Hoewel ze niet streekeigen zijn, hebben ze toch een bepaalde waarde voor een aantal soorten. Daarom wordt ervoor gekozen om deze bomenrijen in verschillende fases en over een langere periode te vervangen door streekeigen soorten, zonder dat daarbij een kaalslag wordt voorzien. Door op bepaalde plekken bomen uit de rij te halen, krijgt de ondergroei meer licht, en de kans om verder uit te groeien. Op die manier evolueren we op termijn naar een inheemse houtkant. Houtkanten zijn bijzonder waardevol voor de biodiversiteit.