Algemene adviezen

Hieronder vindt u de adviezen die van toepassing zijn voor alle renovatieoplossingen van Wienerberger.

Situatie 1: dak zonder oversteek

Wanneer het dak van de bestaande constructie onvoldoende oversteekt, zullen er aanpassingen nodig zijn ter hoogte van de aansluiting wand-dak. Aangezien de muurbreedte toeneemt door het isoleren van de buitenmuren, moet de bestaande kapconstructie aangepast worden.
Dit kan op drie manieren gebeuren:

Het voorzien van een knik in de kapconstructie met als voordeel dat de goothoogte dezelfde kan blijven als voorheen.

Het verlengen van de kapspanten/kepers in het verlengde van de bestaande structuur. Dit kan alleen mits voldoende hoogte van de spantbenen ter hoogte van de muurplaat.

Het realiseren van een bredere kroonlijst. In dit geval komt er geen knik in het dak en wordt de kroonlijsthoogte behouden. Dit kan gerealiseerd worden met of zonder aanpassingen aan de kapconstructie binnenin de woning.

Situatie 2: dak met oversteek

Indien de bestaande dakconstructie voldoende buiten de gevel uitsteekt, bestaat de kans dat er geen extra voorzieningen getroffen moeten worden. De bijkomende dikte door het aanbrengen van muurisolatie zorgt dan niet voor extra problemen.

Eens de eventuele aanpassingen ter hoogte van de dakaansluiting uitgevoerd zijn, kan de typedoorsnede voor de nieuwe wand verder opgebouwd worden. De eindsituatie kan zowel met als zonder oversteek uitgevoerd worden. De afwerking in hout/kunststof gebeurt zoals bij een gewone nieuwbouwwoning.

Aansluiting gevel-dak ter hoogte van kroonlijst: hoe isoleren?

Een doorlopende isolatielaag ter hoogte van de aansluiting van de gevel aan het dak ter hoogte van de kroonlijst kan men op twee manieren realiseren:

  • de spouwisolatie doortrekken tot tussen de kapspanten en de dakisolatie laten aansluiten tegen deze isolatieplaten.
  • de dakisolatie doortrekken en de spouwisolatie plaatsen tot tegen de doorlopende dakisolatie.

Bestaande muur is een spouwmuur: buitenspouwblad afbreken of niet?

Afbreken is aangewezen indien het buitenspouwblad niet stabiel is of wanneer de rooilijn niet mag overschreden worden. Een buitenspouwblad in een lichte gevelbekleding dient zeker verwijderd te worden daar de nieuwe gevel niet aan een dergelijke gevelbekleding kan verankerd worden. Doorgaans kan enkel bij gevelmetselwerk de vraag gesteld worden naar behoud of afbraak.

Het binnenspouwblad kan er, na afbraak van het buitenspouwblad, soms grillig uitzien. In dat geval moet men de ondergrond ontdoen van de grootste onzuiverheden (spouwhaken, cementklodders,…) en vervolgens uitvlakken door een cementering aan te brengen.

Bestaande muur is een spouwmuur: opvangen extra belasting bij behoud buitenspouwblad

Bij een spouwmuur wordt de buitenwand verbonden met het binnenspouwblad door middel van spouwankers. In vele gevallen volstaan deze nog om de twee schillen met elkaar te verbinden en de windlasten op te vangen, maar vaak zijn de spouwankers gecorrodeerd. Bovendien zorgt het na-isoleren en het plaatsen van een voorgehangen gevel of een nieuwe gevelsteen voor een extra belasting van het oorspronkelijke buitenspouwblad.

Daarom is het aangewezen om het oorspronkelijke buitenspouwblad met renovatiespouwankers bijkomend te verankeren aan het dragende binnenmetselwerk. De bestaande muur moet dan wel voldoende stabiel zijn om de extra belasting op te vangen.

Bestaande muur is een spouwmuur: winddicht afsluiten bij behoud bestaande spouw

Wanneer men ervoor kiest om de bestaande gevelsteen en spouw niet af te breken, is het van belang dat die spouw winddicht wordt afgesloten om het risico op luchtcirculatie in de bestaande spouw uit te sluiten. In dat geval zou het effect van de nieuwe isolatie langs de buitenzijde immers voor een groot deel tenietgedaan worden.

Het winddicht afsluiten kan gebeuren door de open stootvoegen dicht te mortelen en alle aansluitingen ter hoogte van bijvoorbeeld ramen en deuren en ter hoogte van de aansluiting van het dak op de muur af te sluiten.

Beter is het om, naast het dichten van de open stootvoegen, de bestaande spouw te voorzien van een bijkomende spouwisolatie, wat op energetisch gebied de meeste voordelen biedt. Het na-isoleren langs de buitenzijde wordt in dit geval gecombineerd met het na-isoleren van de spouw.

Bestaande muur voldoende stabiel om extra belasting op te vangen?

De toestand van de muur waaraan een nieuwe gevel wordt voorgehangen of waar een nieuwe gevel wordt voorgeplaatst, moet voldoende stabiel zijn om de extra belasting van de na-isolatie en de voorgehangen of voorgeplaatste gevel op te vangen.

Losse delen, die geen bijdrage leveren tot de algemene stabiliteit, moeten worden verwijderd. Eventuele scheuren in het gevelvlak, de toestand van structuurelementen zoals ingemetselde betonnen balken, ... moeten bouwkundig geëvalueerd worden en - indien nodig voor de stabiliteit - deskundig hersteld.

Deuren behouden of vernieuwen

Wanneer bij een gevelrenovatie de buitendeuren vernieuwd worden, kan de koudebrug ter hoogte van de vloer en dorpel beter opgelost worden. Wanneer de deur behouden wordt, kan deze koudebrug in de meeste gevallen niet weggewerkt worden.

Bij het verplaatsen van de deur naar de voor de aansluiting op de gevelisolatie beste plaats, moeten er ook aanpassingen gebeuren aan de vloer. Wanneer de aanwezige vloertegels niet meer beschikbaar zijn, kan er gewerkt worden met een tussendeurdorpel in natuursteen.
 

Geen rolluiken, wel zonwering

Bij renovaties waar men een hoog energetisch eindresultaat nastreeft (lage-energiewoning, passiefhuis, zero-energiewoning), is het plaatsen van klassieke rolluiken te mijden. Rolluikkasten vormen namelijk een probleempunt op het gebied van luchtdichtheid en het laten doorlopen van de isolatieschil. Om oververhitting te voorkomen tijdens zomerperiodes, opteert u beter voor zonwering.

Gevelelementen behouden of verwijderen?

Om schade of vroegtijdige vervuiling te voorkomen, is het  belangrijk dat alle gevelelementen een druip hebben van minstens 30mm tov het afgewerkte gevelvlak. Voorafgaand aan de gevelisolatiewerken dient nagegaan of de aanwezige gevelelementen, zoals dorpels, dakranden, … 30mm druip blijven behouden. Indien de druip kleiner wordt dan 30mm, dienen de gevelelementen te worden verwijderd en vernieuwd of aangepast.

Vanuit architecturaal oogpunt of redenen van plaatsbesparing, kan het wenselijk zijn om bepaalde gevelelementen in te werken in de gevelbekleding, zoals bijvoorbeeld zonnewering, regenwaterafvoeren, elektriciteitskabels…Dit is echter geen aanbeveling daar onderhoud achteraf wordt bemoeilijkt. Het is belangrijk in te werken gevelelementen voorafgaand aan een grondige inspectie te onderwerpen en bij de geringste twijfel over de toestand, de elementen te herstellen of te vernieuwen.

Informeer ook steeds bij de systeemleverancier of de plaatser naar de noodzaak om de gevelelementen te behandelen vooraleer in te werken, evenals naar de noodzaak van voorbehandeling van elementen in contact met het isolatiesysteem. Metalen bouwdelen in aanraking met het isolatiesyteem moeten steeds voldoende corrosiewerend behandeld worden. Hout blootgesteld aan weersomstandigheden en in contact met het systeem, moet voldoende vochtwerend behandeld worden.

Harde spouwisolatie vraagt een vlakke ondergrond

Bij gebruik van (harde) isolatieplaten moet de ondergrond vlak zijn om de naden van de platen mooi te laten aansluiten. Holtes tussen de isolatie en de binnenmuur moeten vermeden worden. De ondergrond vlak maken kan door het wegschuren of -kappen van oneffenheden, of door het aanbrengen van een uitvlaklaag (cementeren).

Hergebruik van de onderste rij kleidakpannen mogelijk

In het geval van een aansluiting met onvoldoende oversteek ter hoogte van de kroonlijst, moeten er aanpassingen gebeuren aan de onderste rijen kleidakpannen.

In veel gevallen kan de onderste rij kleidakpannen hergebruikt worden. Is dit niet het geval, wordt deze rij vervangen door nieuwe kleidakpannen van Koramic. Voor een aantal kleidakpannen van Koramic bestaat er voor deze toepassing een specifiek hulpstuk: de dakpan met gebogen boord

Luchtdichte verbinding vloer/wand met cementeren

Met een cementering kan de ruwbouwplaat luchtdicht aangesloten worden op de bepleistering, die als binnenafwerking van de gerenoveerde wand wordt toegepast. De binnenbepleistering geldt bij metselwerk als luchtdichte afwerking.

De cementering vertrekt op de ruwbouwplaat en stopt net onder de waterkering onderaan de muur, het pleisterwerk stopt boven de waterkering. Indien passiefhuisstandaarden nagestreefd worden, wordt de cementering luchtdicht aangesloten op het pleisterwerk door middel van een luchtdichte en overpleisterbare folie.

Het aanbrengen van de cementering houdt in dat er ook werken aan de vloer moeten gebeuren.

Luchtdichte verbinding vloer/wand met folie

Bij lage-energie- en passiefhuizen moet de verbinding vloer/wand luchtdicht uitgevoerd worden. Dat kan door een luchtdichtheidsfolie te plaatsen tussen de betonplaat en het luchtdicht gepleisterde metselwerk. Voorziet men vloerisolatie, dan kan de folie tijdens de werken aangebracht worden (ook indien men nog niet meteen de passiefstandaard nastreeft).

Het aanbrengen van de luchtdichte folie houdt bijgevolg in dat er ook werken aan de vloer moeten gebeuren
 

Maximale U-waarde + berekeningstool

Volgens Bijlage VII van het Energiebesluit van 19 november 2010 mag de U-waarde voor buitenmuren in het geval van nieuwbouw of vergunningsplichtige renovatie maximaal 0,32 W/m²K bedragen. Vanaf 01/01/2014 zal deze eis strenger worden en verder dalen tot 0,24 W/m²K.

Wienerberger ontwikkelde een berekeningstool waarmee u vlot de U-waarde van een buitenmuur kan berekenen.
 

Na-isoleren langs de buitenzijde: injectie tegen opstijgend grondvocht is mogelijk van buitenaf

In het geval van massieve buitenmuren of massieve muren bekomen na afbraak van het buitenspouwblad, kan een desgevallende injectie tegen opstijgend grondvocht uitgevoerd worden vanaf de buitenzijde. Een groot voordeel bij blijvende bewoning.

Panlatten tijdelijk ondersteunen wanneer zijdelingse oversteek onvoldoende

In het geval van een zijdelingse aansluiting met onvoldoende oversteek, moeten de panlatten na wegbraak van de gevelsteen tijdelijk ondersteund worden.

Raamaansluitingen: let op de continuïteit van de isolatie

Net zoals bij een nieuwbouwwoning, moet er aandacht besteed worden aan de correcte aansluiting van het buitenschrijnwerk op de muurisolatie. Het raam- of deurkader wordt in de meeste gevallen rondom opgespoten met PUR-schuim om de continuïteit van de isolatie tussen kader en muurisolatie te verzekeren.

Te behouden ramen tijdelijk ondersteunen

Wanneer de bestaande ramen behouden worden en de oorspronkelijke gevelsteen en buitendorpels afgebroken, moet de nodige aandacht uitgaan naar de tijdelijke en de definitieve ondersteuning van de te behouden ramen. Doorgaans zal het bestaande raam evenwel niet steunen op de dorpel. Dit is in overeenstemming met de aanbevelingen van de STS 52 art. 6.2.3.1 (2005) en de TV 188 (1993). Indien het raam toch op de bestaande dorpel zou steunen, dienen maatregelen genomen te worden. Dit vooral om de goede werking van het buitenschrijnwerk te vrijwaren, de stabiliteit niet in het gedrang te brengen en om schade aan de binnenafwerkingen te voorkomen.

Wienerberger adviseert een ondersteuning conform de richtlijnen voor verankering van buitenschrijnwerk, bijv. met behulp van plaatselijke L-vormige consoles (voormetselen van gevelstenen en StoThermBrick), of met behulp van een houten keper bij gevelbekledingen met kleidakpannen.

Verlijmen van de eerste van twee isolatielagen

Wanneer u werkt met twee isolatielagen, kan de eerste laag ook verlijmd worden. Lijmen heeft het voordeel dat de eerste isolatielaag minder doorboord wordt. Het is tevens sneller en goedkoper
 

Voorkom verminderde lichtinval door de bestaande slagen weg te slijpen

Wanneer men vertrekt van een massieve muur of van een spouwmuur waarbij men het buitenspouwblad behoudt, is de kans groot dat de bestaande ramen achter de slag werden geplaatst. Als de ramen behouden worden, moeten de slagen weggeslepen worden, om de isolatie continu te laten aansluiten op de ramen en in de meeste gevallen ook omwille van de afmetingen van de raamprofielen. Ook bij nieuwe ramen doet men er goed aan die slag weg te slijpen, om te voorkomen dat de hoeveelheid binnenvallend daglicht na de renovatie vermindert door het aanbrengen van het isolatiepakket en de buitenafwerking. Dit geldt zowel bij het behouden als bij het vervangen van de ramen. Vooraleer de bovenslag weg te slijpen moet uiteraard de stabiliteit van het bovenliggende gevelmetselwerk verzekerd worden.

Temperatuursverloop in de spouwmuur bij (a) buitenisolatie en (b) binnenisolatie
Temperatuursverloop in de spouwmuur bij (a) buitenisolatie en (b) binnenisolatie

Waarom na-isoleren langs de buitenzijde?

Bij het na-isoleren langs de buitenzijde blijft de thermische inertie van de ‘massieve’ muur behouden. De muren behouden een constante aangename temperatuur en koudebruggen of bouwknopen worden tot een minimum herleid. De isolatie kan namelijk ononderbroken worden aangebracht. Bovendien hoeven de bewoners, in tegenstelling tot isoleren langs de binnenzijde, de woning niet te verlaten tijdens de werkzaamheden.

Tot slot blijft de regenwerende functie van de muur beter gegarandeerd bij het na-isoleren langs de buitenzijde dan bij het na-isoleren door het vullen van de spouw.

Wanneer is na-isoleren buitenmuren niet mogelijk?

Na-isoleren langs de buitenzijde kan niet altijd toegepast worden, bijvoorbeeld bij een beschermde gevel of een rijwoning grenzend aan het openbare trottoir, indien bij het plaatsen van de buitenmuurisolatie het trottoir te smal zou worden.

Ondanks het Rooilijnendecreet (Vlaanderen) doet u er goed aan te informeren bij de lokale stedenbouwkundige diensten in hoeverre de rooilijn al dan niet mag overschreden worden.

Wegwerken koudebrug aan muuraanzet

Wanneer er tijdens de renovatie ook vloerisolatie geplaatst wordt of wanneer er reeds vloerisolatie aanwezig is, kan met de ‘onderkap’-techniek een thermische onderbreking aangebracht worden onder de bestaande binnenmuur. Tegelijk kan in de binnenmuur een waterkering voorzien worden.

De thermische onderbreking in de binnenmuur kan evenwel weggelaten worden indien de isolatie ver genoeg onder de aansluiting ‘wand – vloer’ doorschiet. De zogenaamde ‘omloopweg’ moet volgens de EPB-regelgeving omtrent de bouwknopen minstens één meter bedragen. Strikt genomen is de regelgeving omtrent de bouwknopen enkel van toepassing voor nieuwbouw, niet voor renovatie. Uiteraard doet men er best aan om zoveel mogelijk EPB-aanvaarde bouwknopen te realiseren, ook in het geval van renovatie.
Voor meer informatie verwijzen we naar de Bouwknopenatlas van Wienerberger.

Wienerberger ontwikkelde een eenvoudig hulpmiddel om uit te rekenen hoe diep de spouwisolatie moet doorschieten om te voldoen aan deze regel.

De detailtekeningen gaan uit van het ontbreken van vloerisolatie. Wanneer er toch vloerisolatie aanwezig is of aangebracht wordt, moet bekeken worden welk van beide hierboven vermelde oplossingen in aanmerking komt om de bouwknoop EPB-aanvaard te maken. Zelfs in het geval de vloer nu niet geïsoleerd zal worden, is het aan te bevelen de gevelrenovatie zo op te vatten dat de bouwknoop in een later stadium, bij aanbrengen van vloerisolatie, EPB-aanvaard wordt.

Producten

Ons uitgebreide gamma aan bouwmaterialen en -oplossingen bevat ongetwijfeld het juiste product voor uw realisatie. Duik in één van onderstaande productzoekers om uw gewenste bouwmateriaal te vinden.

Downloads

Op zoek naar een bepaalde brochure, technische fiche of advies over onze producten?

Documentatiecenter

Showrooms

Kom langs in een van onze showrooms, ontdek er onze producten en neem een gratis staal mee naar huis van uw favoriete product. Neem daarnaast ook deel aan onze tombola en maak kans op een cashback van 600€.

Jobs / vacatures

Wil je graag deel uitmaken van onze WAW familie? Bekijk hieronder onze openstaande vacatures.