Sinds 2023 is er voor elk van onze sites een biodiversiteitsactieplan (BAP) geïmplementeerd met een inrichtings- en beheerplan dat gericht is op het maximaliseren van de biodiversiteit. Vanuit het BAP worden jaarlijks een aantal acties uitgevoerd.

Uitvoering biodiversiteitsactieplannen – status 2024
Sinds 2023 is er voor elk van onze sites een biodiversiteitsactieplan (BAP) geïmplementeerd met een inrichtings- en beheerplan dat gericht is op het maximaliseren van de biodiversiteit. Vanuit het BAP worden jaarlijks een aantal acties uitgevoerd.
Naast de inrichting van het terrein met het oog op het maximaliseren van de biodiversiteit is het cruciaal om de ontwikkeling van het terrein ook verder op te volgen. Dat doen we door de verschillende natuurzones gericht te gaan beheren en een aantal soorten of soortengroepen te monitoren.
In 2024 werd de monitoring van onze doelsoorten (vlinders, bijen/hommels/zweefvliegen en vogels) door onze biodiversiteitsambassadeurs op de verschillende sites voortgezet.
Op onze site in Beerse Absheide worden de landduinen tweemaal per jaar (mei en september) begraasd door een kudde schapen ter ontwikkeling van een open, droge heidevegetatie. Dankzij de graasbeurten voorkomen we vergrassing en verbossing van de landduin. Zo kunnen we de gewenste schrale vegetatie in stand houden en de biodiversiteit op onze site verhogen.
Op onze site in Maaseik werd de omliggende grondwal in augustus 2024 voor de eerste keer begraasd door meer dan honderd schapen. Door middel van schapenbegrazing trachten we de grondwal om te vormen naar een bloemrijke, grazige vegetatie. Begrazing houdt de vegetatie kort, waardoor er ruimte komt voor bloemen, en andere soorten zich kunnen vestigen. Via hun vacht brengen schapen immers zaden van planten uit andere (natuur)gebieden mee.
Schapen eten gras en kruiden die de groei van andere plantensoorten kunnen onderdrukken. Door de grasgroei te verminderen, kunnen schapen de concurrentie voor licht en voedingsstoffen verminderen, waardoor bloemen en kruiden de kans krijgen om zich te ontwikkelen. Deze bloemen trekken op hun beurt diverse bestuivers aan, zoals bijen, vlinders en andere insecten, die een essentieel onderdeel uitmaken van het ecosysteem.
In kader van onze biodiversiteitsactieplannen werd in september 2024 een bijenhotel geplaatst op onze site in Westmalle. Hierbij werd de laatste actie uit het plan van de site uitgevoerd. In een tijd waarin de bijenpopulatie wereldwijd onder druk staat, is het van cruciaal belang om actief bij te dragen aan het behoud van deze bestuivers. Bijen spelen immers een cruciale rol in het behoud van biodiversiteit. Ze helpen bij de bestuiving van bloemen, planten en bomen, wat leidt tot een gezonde flora en fauna in de omgeving van de site.
Het grote grasland, waar het bijenhotel werd geplaatst, zal door middel van aangepast beheer worden omgevormd tot een bloemrijk grasland, dat op zijn beurt voor voldoende voedselaanbod zal zorgen voor diverse bestuivers. Het bijenhotel zorgt daarbij voor nestgelegenheid. De insecten vormen dan op hun beurt weer voedsel voor de zwaluwen die op deze site de doelsoort zijn.
Eén van de manieren om zicht te krijgen op de effecten van onze inspanningen, is via de biodiversiteitsmonitoring van onze doelsoorten (vlinders, bijen/hommels/zweefvliegen en vogels).
Het monitoren gebeurt door onze eigen medewerkers, de biodiversiteitsambassadeurs. Op elk van onze sites zijn één of meerdere biodiversiteitsambassadeurs aangesteld die interesse hebben in biodiversiteit. Driemaal per jaar (in april, juni en augustus) gaan ze op pad op de site om het aantal exemplaren van elke soort te tellen.
Voor ze aan de slag gaan, krijgen de ambassadeurs een korte basisopleiding over biodiversiteit, leren ze soorten te herkennen met behulp van experts, en krijgen ze instructies over de monitoringmethode op de locatie. Ze volgen een vaste route, waarbij elke waarneming van vlinders, hommels, zweefvliegen, bijen of vogels wordt genoteerd. Indien mogelijk op soortniveau, anders op het niveau van de soortengroep. Het doel is om inzicht te krijgen in de aanwezige diersoorten en de effecten van onze inspanningen op hun aantallen in de loop der jaren. Dankzij deze burgerwetenschapsmethode kunnen we na verloop van tijd beter begrijpen welke soorten het goed doen en welke minder goed, en kunnen we de impact van de maatregelen uit het natuurbeheerplan opvolgen. De gegevens helpen ons om het beheer van de groene zones waar nodig aan te passen.
In 2024 werden er over de sites van wienerberger België in totaal 40 soorten bijen/hommels/zweefvliegen, 26 soorten vlinders en 51 soorten vogels geteld. De monitoring zal ook de komende jaren blijven plaatsvinden om de effecten van onze inspanningen in het kader van de biodiversiteit verder in kaart te kunnen brengen.
Het biodiversiteitsactieplan van Zonnebeke werd opgesteld in 2021. Sindsdien worden jaarlijks een aantal acties uitgevoerd of verder opgevolgd. Naast de fabriek in Zonnebeke worden de subgebieden hoofdzakelijk ingedeeld als grasland, grazige talud en enkele bomenrijen. Zo’n grasland heeft de potentie om te evolueren naar een bloemen- en kruidenrijk grasland met inheemse soorten. Door sinusbeheer toe te passen tijdens het maaien, wordt telkens 20-35 % van de oppervlakte ongemaaid gelaten.
Het sinuspad (een grillig maaipatroon) creëert een binnen- en buitenzijde van de polygoon, waarbij de binnenzijde gemaaid wordt en de buitenzijde niet. Een eerste maaibeurt gebeurt vanaf half juni, een tweede maaibeurt volgt in de nazomer. Hierbij wordt het sinuspad verschoven. Belangrijk bij dit sinuspad is dat het telkens weer volledig willekeurig is. Omwille van een extreem nat voorjaar, kon de eerste maaibeurt in 2024 pas gepland worden op 15 juli. De tweede maaibeurt werd zo opgeschoven naar begin november.
Vlakbij de straatkant wordt het maaibeheer intenser uitgevoerd, om het visuele uitzicht sociaal aanvaardbaar te houden. Op die manier wordt een ‘slordig’ uitzicht vermeden, maar krijgt de natuur toch de vrijheid om het aantal soorten fauna & flora te vergroten.
In het actieve ontginningsgedeelte van de kleiontginning te Rumst, worden de randen van de ontginning in profiel aangelegd. De talud is belangrijk voor de stabiliteit binnen de ontginning. In 2023 waren uitspoelingen zichtbaar op de talud, waardoor in een droge periode van 2024 gekozen werd voor het inzaaien van de talud met een tweejarig bloemen- en kruidenmengsel (mengsel B2 van Ecoflora).
Het doel is om de stabiliteit van de talud te verzekeren en uitspoelingen te voorkomen door het verankeren van de bodem met behulp van de wortelsystemen. Er werd gekozen voor inheemse bloemen- en kruidenmengsels om bij te dragen aan de biodiversiteit binnen de groeve.
De opzet is om vanaf het voorjaar van 2025 één tot tweemaal per jaar te maaien, op een manier die voordelig is voor de wilde bestuivers. In 2024 werd dit dossier ingediend bij OVO, het Overlegcomité Vlaamse Ontginners vzw, in het kader van de Green Deal ‘Wilde bestuivers in de ontginningssector’ om verdere expertise te verzamelen over het beheer van de talud. Door gericht maaibeheer toe te passen en het maaisel af te voeren, kan de grond nog meer verschralen, wat mogelijkheden biedt voor een nog meer unieke vegetatie. In het kader van deze Green Deal, zou het interessant zijn om het effect op de wilde bestuivers te monitoren en in kaart te brengen voor deze omgeving.
Duurzaamheidsrapport 2024
Bekijk een overzicht van alle thema's die werden opgenomen in ons Duurzaamheidsrapport 2024.