Een paar aandachtspunten bij het opvoegen van uw gevel.

Een paar aandachtspunten bij het opvoegen van uw gevel.
In het geval van decoratief metselwerk wordt het uitzicht van het metselwerk sterk beïnvloed door de voeg, met name:
Daarom is het belangrijk dat, vooraleer de voegwerken aan te vangen, er een overeenkomst bestaat tussen de aannemer en de bouwheer over het uiteindelijke resultaat. Dit kan gebeuren aan de hand van stalen op het uitgevoerde metselwerk. In het algemeen worden drie stalen gezet met elk een oppervlakte van minimum 0,25 m².
De nominale dikte van een voeg bedraagt 10 à 12 mm. Bij het volgen van een modulair metselwerkverband wordt de voegdikte bepaald aan de hand van de afmetingen van de geleverde bakstenen, zodat het modulaire verband kan worden aangehouden. De voegdikte bedraagt doorgaans minstens 10 mm.
De voegwerken worden uitgevoerd, door ervaren vaklui, overeenkomstig TV 208 - Opvoegen van metselwerk (WTCB, 1998).
Het opvoegen gebeurt liefst niet opgaand, maar wel enkele maanden na het vermetselen.
Alle stof- en mortelresten uit de voegen en van de gevelstenen verwijderen. Voorzie minstens 10 mm voegspecie in de voeg (15 mm is ideaal). Indien nodig en bij te smalle voegen, verder uitkrabben, slijpen en borstelen. Eventueel kunnen beschadigde stenen nu nog vervangen worden. Afhankelijk van de zuigkracht van de baksteen, vóór het voegen, de gevel zonodig lichtjes bevochtigen en de voegwerken starten als het vrije water van het oppervlak verdwenen is.
Volg strikt de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant. Bij voorkeur machinaal mengen, en werken met zuiver leidingwater. Om kleurverschil door verschillende weersomstandigheden te vermijden, steeds vlak per vlak dezelfde dag afwerken. Het uitvoeren van het voegwerk bij regen en vorst wordt niet toegestaan. Het voegwerk goed aandrukken en verdichten. Om speciale effecten in de voeg te bekomen, kunnen aan het mengsel nog extra schelpjes, quartzkorrels of mikka toegevoegd worden.
Wanneer er gevaar bestaat dat er te veel water aan de voegspecie wordt onttrokken (bij sterk zuigende stenen of bij heel warm of sterk drogend weer), is nabevochtiging door benevelen en eventueel afdekken noodzakelijk om voortijdige uitdroging te voorkomen. Ook indien sterke regenval wordt verwacht kort na het beëindigen van het werk, is een afdoende bescherming tegen uitspoeling aangewezen.